16-08-2017

Samenhang zorgwetten soms ver te zoeken

De afstemming tussen de Wmo, de Jeugdwet en de Wet publieke gezondheid is niet optimaal, maar het (opnieuw) overhoop halen van het systeem maakt het er niet beter op. Ook in een andere organisatie van het openbaar bestuur moet de oplossing niet worden gezocht.

Dat is het advies van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob). De adviesraad onderzocht op verzoek van staatssecretaris Van Rijn van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) hoe het is gesteld met de afstemming tussen de zorgwetten.

Cultuurverschillen

De conclusie in Zorg voor samenhangende zorg is dat het een beetje schuurt, zowel in de regels, in de verantwoordelijkheidsverdeling en waar het gaat om het budget. ‘In de praktijk wringt het soms bij de burger als die wordt vermalen in de bureaucratie. Het knelt bij de professionals waarvan wordt gevraagd dat zij binnen het systeem de ruimte opzoeken om maatwerk te leveren’, aldus de Rob. ‘Het schuurt soms in de uitvoering waar partijen met cultuurverschillen en andere uitvoeringsopdrachten moeten samenwerken. Dat gaat niet vanzelf, daarin moet worden geïnvesteerd. En er is wrijving op het niveau van waarden: in het ene geval zorgt de overheid voor openbare gezondheidszorg, in het andere geval verwacht de overheid dat de burger zoveel mogelijk op eigen kracht doet.’

Bezuiniging

Verder plaatst de Rob kritische kanttekeningen waar het gaat om het budget en de financiële verhoudingen. De decentralisaties in het sociaal domein zijn ingegeven door de wens om beleid op maat te bieden en de uitvoering integraal te laten plaatsvinden, maar ook door beperking van de kosten: voor de overgehevelde jeugdzorgtaken en maatschappelijke ondersteuning op de termijn een bezuiniging ingeboekt van meer dan een miljard euro.

Wurggreep

Tegelijkertijd spelen er discussies over tekorten en overschotten op de budgetten bij gemeenten na de overheveling. Decentralisatie van beleid veronderstelt volgens de Rob dat gemeenten vrij zijn zelfde uitkomst van het beleid te bepalen. ‘In financiële zin betekent dit dat gemeenten eigen afwegingen moeten kunnen maken over de meest doelmatige manier om resultaten te halen. Dit terwijl gemeenten in hoge mate afhankelijk zijn van de inkomsten vanuit het rijk. Daarin schuilt het gevaar van de verleiding om het te behalen resultaat en de besteding van de gelden vast te stellen. Rijk en gemeenten dreigen elkaar zo in een verstikkende wurggreep te houden.’

Herindeling

Dat het diverse fronten een beetje schuurt, rechtvaardigt volgens de Raad nog niet dat er ingrepen moeten worden gedaan door regering en parlement in het systeem van de zorgwetten of in de organisatie van het openbaar bestuur. Daar ligt volgens de Raad de oplossing niet. ‘Wijziging van het wettelijk stelsel neemt het verschil in sturingsfilosofle (collectief ten opzichte van maatwerk) niet weg. Het neemt ook het verschil in waardeoriëntatie — overheidszorg of zelfzorg — niet weg’, aldus de Rob. Het is maar zeer de vraag of het met zo’n uiteenlopende grondslag überhaupt mogelijk is om samenhang te realiseren.

Een reorganisatie van de gemeentelijke kaart dan door een grootschalige herindeling? Die leidt weliswaar tot minder gemeenten in de regio om mee samen te werken, maar daarmee wordt volgens de Rob niet van tafel geveegd dat er moet worden samengewerkt.