Hieronder een eenvoudige uitleg over de Wet langdurige zorg.
Anneke is 30 jaar. Zij heeft een verstandelijke beperking. Zij woont in een woonvorm met negen andere mensen met een verstandelijke beperking.
Overdag gaat Anneke naar een dagcentrum. Twee dagen in de week werkt zij in een lunchroom. Zij helpt dan in de keuken. Dat vindt ze heel leuk werk. De andere dagen helpt zij in de keuken van het dagcentrum, gaat ze sporten en doet ze mee aan de theatergroep van het dagcentrum.
Anneke heeft hulp nodig bij het opstaan, wassen en aankleden. Ook tijdens het ontbijt is er toezicht. Zij snijdt niet zelf haar brood maar kan wel aangeven wat zij op brood wil hebben. De begeleiding is aanwezig als zij na haar ontbijt de tanden poets.
Anneke gaat met het busje naar de dagbesteding. Als zij ‘s middags weer thuis komt, is er natuurlijk weer begeleiding in het huis. Samen met de andere bewoners drinken zij een kopje thee en bespreken de dag.
Anneke helpt ook thuis graag mee in de keuken. Ze helpt met het snijden van de groente. De leiding geeft aanwijzingen. De bewoners dekken om de beurt tafel volgens een lijst. De leiding eet mee aan tafel en zorgt ervoor dat alles rustig verloopt. Dat de bewoners niet te veel eten opscheppen of ruzie met elkaar maken. Ook deelt de begeleiding de medicijnen uit.
Na het eten wordt er af gewassen. Om de beurt helpen bewoners met het afruimen van de tafel, inruimen van de afwasmachine en koffie zetten. Sommige bewoners gaan ’s avonds naar een club of sport. Ze worden opgehaald met de regiotaxi en een vrijwilliger gaat mee als begeleider. Anneke gaat een keer in de week zwemmen en een keer in de week naar een gespreksgroep. De andere avonden is zij op haar kamer of kijkt tv met de anderen.
Om 22.00 uur is het tijd om naar bed te gaan. De begeleider helpt Anneke met uitkleden en tanden poetsen. Ook leggen zij samen de schone kleren klaar voor de volgende dag. Soms leest de begeleider nog een stukje voor. Anneke kan zelf niet lezen of schrijven. Ze vindt het fijn als iemand haar voorleest als ze in bed ligt.
De begeleider slaapt ook in de woning. Als er ’s nachts iets is, kan Anneke de begeleider roepen. In andere woonvormen hebben de bewoners een bel waar ze op kunnen drukken of een telefoon om een begeleider te roepen. De begeleider is altijd in de buurt.
Anneke gaat eens per twee weken een weekend naar huis. Haar vader haalt haar vrijdagavond op en brengt haar zondagavond weer terug naar de woonvorm. Tijdens de kerstdagen gaat ze ook naar haar ouders. Bij haar ouders heeft zij nog een eigen kamer met haar eigen spullen. Dat vindt ze fijn. Maar ze vindt het ook leuk om weer terug naar de woonvorm te gaan.